Sporten is onmisbaar in het leven van zanger Syb van der Ploeg (58). Geboren in Dokkum en opgegroeid in een gezin dat schaats- en Elfstedengek was. Het Friese landschap zit in zijn vezels en muziek verweven. Op de fiets komt hij tot rust.

Kom je uit een sportief gezin?

“Zeker. En een gezin van verhalen. Mijn vader is een fanatieke schaatser en kon verhalen van vroeger zo beeldend vertellen, over de Elfstedentocht en schaatsers. Daar konden we ademloos naar luisteren. Mijn moeder was ook een goede schaatsster, won als jonge vrouw allemaal wedstrijden bij ons in de buurt. Al snel gingen we als jonge jongens naar Thialf om te schaatsen.

Mijn vader had me bang gemaakt voor de Elfstedentocht. Hij had hem zelf niet gereden, maar mijn opa had zijn tenen bevroren in de jaren ’40 dus hij kende de verhalen. In 1986 heb ik ‘m toch gereden als achttienjarige. Ik was er zo vol van dat ik m’n schaatsen was vergeten. Stond ik daar op het station. Snel weer naar huis. Je zit zo in een roes. Een herinnering voor het leven. Schaatsen heb ik verder eigenlijk nooit meer serieus opgepakt. Ik heb als jongetje nog even gevoetbald. Daar merkte ik al dat ik totaal geen teamsporter ben.”

Hoe komt dat?

“Ik ben gewoon te fanatiek. Als de inzet niet honderd procent is bij de ander dan kan ik daar niet goed tegen. Echt een solist. Wat dat betreft past fietsen bij mij. Dat is met muziek ook. Ik zit wel in een band, maar ben de zanger en degene die de lijnen uitzet. De kopman van onze Syb-ploeg.”

Waar komt die tomeloze drive vandaan?

“Ik heb een enorme geldingsdrang. In het dorp waar ik opgroeide waren weinig kansen. Als jonge jongen zag ik al die beroepswerklozen langsfietsen. Dat wilde ik allemaal niet. Ik wist ook al heel jong wat ik later wilde worden. In de loop der jaren ben ik wel rustiger geworden.”

Wat brengt het fietsen jou?

“Het geeft mij rust. Ik heb het altijd enorm druk in mijn hoofd. Fietsen is een soort Ritalin voor mij. Ik zal ook wel een ADHD-er zijn. Ik kom er de laatste jaren pas achter dat het niet bij iedereen zo werkt. Fietsen geeft mij inspiratie. Mijn broer heeft dezelfde passie, dus het zorgt ook voor verbinding met hem en vroeger met mijn ouders. We beleefden het samen. En de Elfstedentocht-route natuurlijk. Ik heb hem schaatsend, skeelerend, lopend, hardlopend, fietsend, steppend en met de kano gedaan. Ik fiets dat rondje ieder jaar wel een paar keer, denk dat ik hem over de honderd keer heb gereden.”

Je zegt dat je inspiratie haalt uit fietsen. Hoe werkt dat?

“Als ik me fysiek inspan op de fiets ben ik intens en bewust met m’n omgeving bezig. Ik sta helemaal open. Ik spreek mijn uithoudingsvermogen, hart-longsysteem en spieren aan en kom in een andere laag van mezelf terecht. Mijn bewustzijn wordt scherper. Alle dingen vallen naar beneden en in één keer voel ik dan, oh daar wil ik over schrijven, dat is precies de kern van het liedje. Dat gebeurt vaak.”

Is er een moment tijdens het fietsen dat je altijd is bijgebleven?

“Bij de Fietselfstedentocht moet ik vaak even aan mijn oom denken. De jongste broer van mijn vader was een enorme schaats- en muziekliefhebber, net als ik. Heeft mij als jochie meegenomen naar bandjes en naar schaatsen. Hij trouwde vrij laat en zag mij als een vriend, een zoon. Van hem kreeg ik een schaatspak voor de Elfstedentocht van 1986.

Een paar jaar geleden fietsten we de Elfstedentocht. We zaten net aan de lunch in Sloten toen ik werd gebeld. Dat zijn vrouw een hartinfarct had gehad en stervende was. Nog niet eens zeventig. Het hakte er behoorlijk in. Dat moment zal ik nooit vergeten. Het gekke is dat hij een paar maanden erna ten val kwam op de gewone fiets, geen helm op, hij was op slag dood. Hij schaatste, fietste, zat nog in een bandje. En binnen een paar maanden waren ze er allebei niet meer. Laatst fietsten mijn broer en ik de Elfstedentocht, waren we in Sloten. Dan hebben we het weer even over hem. Hij is heel bepalend geweest in mijn leven.”

Komt het Friese landschap in je muziek terug?

“Ja. In veel liedjes zitten landschapsbeschrijvingen. Ik hou van de vergezichten in Friesland. Het heeft me veel gegeven. Een eigen taal en een landschap die daar heel goed bij past. Ik ben heel blij dat ik daar geboren ben. Het gevoel van een eigen Friese identiteit. Mienskip. Waarschijnlijk omdat we al duizenden jaren tegen het water hebben moeten vechten en met elkaar een terp hebben gebouwd om daarop te kunnen leven. Dat gemeenschapsgevoel is bijzonder.”

Ziet het landschap er anders uit vanaf het ijs?

“Ja… Je bent ineens in een hele nieuwe wereld. Ik heb er ook een liedje over gemaakt ooit: ea komt er wer – ooit komt ‘ie weer. Het is een soort oergevoel dat door je bloed stroomt, alsof je voorouders als het ware in je leven. Alsof je door het ijs heen vreet. Een onoverwinnelijk eeuwigheidsgevoel.

Mijn broer en ik schaatsten als jonge gastjes eens in het donker van Harlingen terug naar Dokkum. We waren te ver geschaatst. Het vroor keihard en het was totaal licht. Die volle maan was zó fel. We zagen alles. Er was niemand op het ijs, we hoorden alleen onze eigen schaatsen. Schaatsen bij maanlicht… Het was paradijslijk. Zo helder. Alsof je in een droom schaatste. We hadden al honderd kilometer geschaatst en voelden ons hartstikke sterk, reden kop over kop in de slag. Heel bijzonder.”

Je schaatst veel met je broer. Ook regelmatig de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee.

“Ja, het liefst ieder jaar. Mijn broer en ik lijken op elkaar, in ons gevoelsleven en manier van sporten. Alleen qua bouw niet, hij is 1 meter 90 en ik maar 1 meter 75. En zijn techniek is beter. We hebben vier keer de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee geschaatst.

“Ik heb vier keer de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee geschaatst”

En dan ’s avonds optreden op het Blarenbal. Het is een prachtige ervaring met een geweldige organisatie. De schaatshemel voor een week, in een indrukwekkend landschap. Bijna net zo mooi als Friesland in de winter…”

Kan fietsen je ook dat gevoel van vrijheid geven?

“De beweging is totaal anders, maar dat vrijheidsgevoel wel. Ik fiets eigenlijk altijd alleen. Ik ben graag alleen. Aandacht van mensen is hartstikke leuk, maar als je zoals ik vaak herkend wordt en in de belangstelling staat dan is alleen sporten wel lekker. En iedere woensdagochtend maak ik een tochtje met mijn vrouw. Fijn om dan met zijn tweeën op pad te zijn.”

Zijn er overeenkomsten tussen sport en muziek?

“Sport en muziek kunnen elkaar enorm versterken. Muziek wordt vaak samengebracht met alcohol, drugs. Dat heb ik vroeger ook wel gedaan hoor, maar dat doe ik al jaren niet meer. Sporten geeft hetzelfde euforische gevoel als wanneer ik een goed optreden draai. Het gaat lekker en ik denk niet meer na, maar ik doe. Totale ontspanning. Je komt in een vergelijkbare flow terecht. Ik leef enorm op adrenaline, dat begrijp je wel.

Ik heb twintig jaar van mijn leven iedere dag gecomponeerd, in de tijd van de Kast. Elke dag zat er een nummer in m’n hoofd, ook als ik met iemand praatte of om me heen keek. Daardoor was ik nooit helemaal in het hier en nu. Daar ben ik mee gestopt.”

Je kan die stroom nu uitzetten.

“Ja. Nu ga ik er echt voor zitten. Blijkbaar maakt het ook niet uit en groeit het nummer toch wel door in je hoofd. Zodra je gaat zitten pen je het zo neer. Destijds was ik heel eager. Het was ook wel een ratrace van de populaire band zijn met een platenmaatschappij achter je. En ik was degene die de meeste muziek maakte. Het voelde steeds alsof ik door moest gaan. Met nieuwe singles, nieuwe hits. Daar ben ik nu helemaal niet meer mee bezig. Ik hoef niet meer nog een hit. Al die drukte en promotie en gedoe… Dan ga ik liever een eind fietsen.”

Tekst: Jessica Merkens
Beeld: Harry Linker

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie